Hoofdstuk 1
Al zoenend en straal bezopen kwamen Jasper en ik boven. Mijn ouders waren samen met mijn broertje naar mijn opa, en omdat het nogal ver rijden was, kwamen ze morgen pas terug. En natuurlijk had ik meteen een feest gegeven, met het gevolg dat heel de woonkamer vol dronken en wilde tieners zat.
Jasper trok me, nog steeds zoenend, het bed op. In een adempauze zei hij: 'Ik hou van je, Faith, en ik wil je nooit meer kwijt'. Ik giechelde alleen maar, de alcohol had helder denken onmogelijk gemaakt. We gingen steeds verder, tot we samen onder de dekens verdwenen.
God, wat had ik gedaan. Ik liet mezelf op bed neervallen, en sloeg een arm over mijn buik. De buik waar nu een kindje in groeide. Mijn kindje! Het hoorde gewoon niet. Nog nooit had ik aan kinderen gedacht, ja, misschien vaag dat ik ze ooit op mijn 27e zou willen, maar op mijn 16e! Zelf was ik nog een (ik gebruikte het woord niet graag, maar het was wel zo) kind, en nu groeide er al een klein mensje in mijn buik..
En dan kon ik het ook nog aan mijn ouders gaan vertellen. Geweldig, ik verheug me er nu al op. Zelfs Jasper wist het nog niet, en hij was waarschijnlijk de vader. Verdomme, natuurlijk was hij de vader. Woest beukte ik tegen het bed, en toen voelde ik.. Een schopje? Mijn hand ging terug naar mijn buik.. En ja, nog eens. Ik vroeg me af wat er voor opties waren. Natuurlijk was ik geen moordenaar, dus het babytje verwijderen was geen optie, al zouden mijn ouders dat waarschijnlijk van harte toejuichen.
En helaas voor mij kreeg ik niet eens bedenktijd, want mijn moeder kwam de kamer al binnenstormen. Het was duidelijk dat ze het al wist. 'Ik weet het' zegt ze, maar ik gaf geen antwoord. 'Ik heb de test gevonden, in de prullenbak'. Geen reactie. 'Faith, ga eens zitten en praat tegen me'.
Dat deed ik, zonder haar aan te kijken. 'Faith, hoe komt het dat je zwanger bent?' Ik vertelde haar zachtjes mompelend dat ik in een dronken bui met een jongen naar bed was geweest. Dat ik een enorm feest had gegeven leek me overbodige informatie. Ik hoorde mijn moeder zuchten. 'Je bent echt ongelofelijk hé!' Heel even keek ik naar haar op. Haar uitdrukking is een en al boosheid en afschuw, maar als je goed keek zag je ook iets wat leek op.. Bezorgdheid?
'Weet de jongen het al?' Ik schud mijn hoofd. 'Ga het hem dan maar snel vertellen, want zo te horen ben je niet van plan om het te laten verwijderen'. Opnieuw kijk ik op. De bezorgdheid is verdwenen, alleen afschuw is nog over. 'Het is geen het.. het is een.. zij of een hij, maar geen het'.
De zwangerschap duurt lang en is zwaar. Opnieuw gooi ik mijn maaginhoud eruit en poets mijn tanden. Dan voel ik een schopje. 'Nog een paar weekjes, en dan kunnen we elkaar echt zien..' Dan gaat mijn mobieltje af. Ik kijk op het scherm en zie dat Jasper belt. Natuurlijk weet hij het al, want ik was inmiddels al 8 maanden zwanger, en dan zie je alle veranderingen die de zwangerschap met zich mee brengt heel goed. 'Gaat het?' vraagt hij bezorgd als ik opneem. Gelukkig voor mij had Jasper niet als mijn ouders gereageerd. Hij was juist extra lief voor me. 'Ja, al heb ik net weer alles eruit gegooid wat er nog inzat'.
En als ik dacht dat de zwangerschap al erg was.. De bevalling was nog 10x zo zwaar en pijnlijk. Wat ze me allemaal hadden gegeven om de bevalling op gang te laten komen wist ik niet, want ik had een deel van de bevalling alleen maar in mijn onderbewustzijn meegemaakt. Maar uiteindelijk kwam de baby toch ter wereld. Een klein meisje, genaamd Liv.