Hoofdstuk 5
Voorzichtig zette ik Rylan in het geroeste wiegje. 'Mama gaat even weg.. Maar wees maar niet bang, over een paar uurtjes ben ik er weer'. Na Rylan nog een aai over zijn bol te hebben gegeven, liep ik het appartementencomplex uit. Ik had nu meteen drank nodig. In de paar maanden van mijn zwangerschap had ik geprobeerd zo min mogelijk te drinken, maar nu kon ik er weer vol tegenaan. En dat was wat ik wilde, gewoon alles even vergeten.
Toen ik eenmaal in de goedkoopste kroeg van Bridgeport was, bestelde ik meteen een drankje, dat ik vervolgens in een keer achter over sloeg. En na een paar van die drankjes, waren mijn wangen roze en giechelde ik aan een stuk door. Kijk, dit is pas leven..
Op de een of andere manier raakte ik in gesprek met een of andere gozer die net zoveel ophad als ik. Hij bazelde over hoe klote het leven was, en ik kon het natuurlijk alleen maar met hem eens zijn. Toen werd er geroepen dat het sluitingstijd was, en nog steeds pratend wankelde we naar buiten.
Buiten viel ik bijna, maar de gast, waarvan ik de naam was vergeten, ving me op. Ik dacht dat hij me weer los ging laten, maar in plaats van dat drukte hij me tegen de muur. 'Laten we alles gewoon even samen vergeten..' mompelde hij. Ik voelde zijn warme huid tegen de mijne, rook zijn adem die naar alcohol stonk. Waarom ook niet? Mijn leven was toch al verkloot, het was niks meer waard. Ik was Jimmy kwijt, ik was mijn ouders, mijn familie kwijt. Niks deed er nog toe. Ik knikte en samen vertrokken we naar mijn appartement.
Het was helemaal stil in mijn eenkamerappartement. Ik dacht na over mijn leven. Als je het nog een leven kon noemen. Het was helemaal verknipt en verkloot. Ik had zoveel meegemaakt, zoveel dingen die een normaal mens niet zou hebben meegemaakt. Ooit had ik een familie gehad, een vriend.. Nu leek er niks meer over te zijn van mijn leven. Van mijn oude leven. Het leven dat ik nu leefde was een ander leven, het viel niet eens met elkaar te vergelijken. Toen schoot de deur met een klap open, en geschrokken hief ik mijn hoofd op.
Daar stond hij. Jimmy. Ik wilde opstaan, hem omhelzen, ik wilde dat alles weer net zoals vroeger werd. Maar Jimmy had gezien dat ik gezelschap had, en hij verdween uit de deuropening. Ik rukte me los en sprintte achter hem aan, zonder moeite te doen om kleren aan te trekken. 'JIMMY!' gilde ik.
'Wat?' snauwde hij naar me. 'Jimmy.. Laat m-me h-het asje uitlegge'. Door de alcohol kon ik niet meer goed nadenken, wat ervoor zorgde dat praten ook een stuk moeilijker werd. 'Nee Liv, er valt niks meer uit te leggen..' Opnieuw draaide hij zich met een ruk om en liep van me weg.
Het kon niet. Het mocht niet. Jimmy mocht me niet verlaten. Nee, dat kon hij niet menen. Mijn hoofd kon al die gedachten niet aan, en ik raakte de koude grond voordat alles zwart werd.