Hoofdstuk 6
Weken gingen voorbij, maar nog elke avond zwierf het idee van Daniël zien door mijn hoofd. Het martelde me elke keer weer als ik tegen mezelf zei dat ik niet toe kon geven, en ik besloot dat ik er genoeg van had. Ik zou naar Daniël toe gaan. Het was waarschijnlijk verkeerd om aan zo'n impuls toe te geven, maar ik kon niet meer anders. Ik was niet een van die mensen die zo'n kans zou laten liggen. En daarom vertrok ik. Het was 's nachts, over een paar uur zou de zon opkomen en met haar stralen de aarde verlichten. Zo geruisloos mogelijk sloop ik met mijn zware tas de deur uit, maar net voordat ik de trap afliep deed een roep me schrikken, waardoor ik bijna van de trap viel.
Snel zette ik mijn tas neer, en sloop naar Aaliyahs kamer. Ze staarde me met grote betraande ogen aan, en even haatte ik mezelf. Ik had niet meer aan haar gedacht. Even voelde ik de tranen opkomen, maar ik slikte ze weg. Daarna aaide ik over haar hoofdje. 'Het komt wel goed..' mompelde ik zachtjes. Een moment van twijfel ontstond. Moest ik haar meenemen? Ik had geen idee van hoe lang mijn reis zou worden, en bovendien had ik maar één vliegticket gekocht. Ergens wist ik dat dat niet de echte redenen waren dat ik haar hier zou achterlaten. Het was het feit dat ik een ongelofelijk slechte moeder was. Michael zorgde goed voor haar, beter dan ik ooit zou hebben kunnen doen. Ik verdiende haar gewoon niet. Niet nadat ik haar zo verwaarloost had.
Iets gaf me het gevoel dat ik haar toch mee moest nemen, maar ik verzette me ertegen. Ze had een geweldig leven in het verschiet, samen met Michael die ze nu al als haar echte ouder beschouwde. De herinneringen aan mij zouden vervagen, en ze zou me vergeten. Nu kwamen de tranen er uit. Ze verdiende het om me te vergeten, alsof de slechte herinneringen aan mij er iets toe deden. Ik boog me over haar heen en kuste haar zachte hoofdje. En toen draaide ik me om.
Het besef dat ik hier nooit meer terug zou komen was raar. Ik was gehecht aan het huis, waar ik het grootste deel van mijn tijd had doorgebracht. Even moest ik grijnzen, een grijns zonder vreugde. Een paar jaar geleden had ik hier met mijn moeder en broer gestaan, en ik had dit huis en mijn eigen verlangens gekozen boven hun. En toen hadden ze me verlaten. Nooit had ik die keuze als iets raars beschouwt. Maar nu drong het tot me door dat ik alles kwijt was. Mijn familie die me had verlaten, mijn dochter die ik achterliet, en nu de rest van mijn leven. Even aarzelde ik, maar toen schoot er door mijn hoofd heen waarom ik dit alles wilde opgeven. Ik zou de enige persoon die er werkelijk toedeed ervoor terugkrijgen, en dat was meer dan dat alles waard.