Hoofdstuk 2
'Wat?!' Nee, het kon niet waar zijn. Mijn moeder had net vertelt dat.. dat Rylan en ik niet echt broer en zus waren. Luna en ik waren afkomstig van een ander. Wie dan onze vader mocht zijn kon ze niet duidelijk maken, ze kon ons slechts vertellen dat het niet Jimmy was. Natuurlijk had ik me wel eens afgevraagd waarom Luna en ik er anders uit zagen, en toen we ernaar gevraagd hadden, hadden ze gezegd dat het van een of andere verre vage persoon was die we nooit hadden gekend. En nu besefte ik waar we mee waren opgegroeid. Alle liefde van onze 'ouders' bestond uit leugens.
Ik stond op en liep de deur uit. Het was allemaal te veel. Ik zou nu meteen naar Appaloosa Plains vertrekken, en ik zou alles achter me laten. Een andere weg zag ik niet. 'Wacht' zei een stem achter me.
'Rylan?' fluisterde ik. Ik was helemaal vergeten afscheid te nemen. Nu pas besefte ik dat ik hem waarschijnlijk nooit meer zou zien, en dat dat ook gold voor Luna. 'Ik ga mee'. Nadat hij dat had gezegd draaide me om. 'Echt?' Hij knikte.
'Ry' fluisterde ik, en er liepen tranen over mijn wangen. 'Kom' zei hij, en hij sleepte me mee naar de taxi. 'We gaan nu naar Appaloosa, en we laten dit allemaal achter ons..' En ik wist dat het ons ging lukken. De sporen van de tranen zaten nog op mijn wangen terwijl we in de taxi stapten.
De tijd ging ongelofelijk snel. Rylan had, tot mijn jaloezie, al een man gevonden, en woonde nu samen met hem. Ook hadden ze een klein kindje geadopteerd. Natuurlijk was ik blij voor hem, maar wat wilde ik graag een kindje. In gedachten verzonken haalde ik Dahlia uit haar stal, en besteeg haar. Al snel galopeerden we door Appaloosa Plains. Het deed me goed om even wat afleiding te hebben en de wind door mijn haren te voelen. Toen hoorde ik nog meer hoeven.
Een ruiter haalde me in, en bleef langs me rijden. 'Mag ik meerijden?' Ik haalde mijn schouders op en mompelde: 'Oke'. Misschien dat ik met beter zou voelen in gezelschap van een persoon, en dit was niet zomaar een persoon, nee, toen ik hem goed bekeek viel het me op dat hij een leuke jongen was van mijn leeftijd. Dus besloot ik een gesprek met hem aan te knopen. 'Mooi paard..' Hij glimlachte naar me. God, hij zag er zo schattig uit met zijn glimlach. 'Ja, ik weet het.. Ik heb hem al sinds hij een veulen was..' Hij klopte het paard op zijn nek 'Toch Shadow..' Ik moest giechelen, en hij keek me vragend aan. 'Naja, ik moest gewoon giechelen om de naam.. Mijn achternaam is Shadows.. Ik ben trouwens Lullaby'.
'Mmm.. dan ben je vast nieuw hier.. Anyway, ik ben Joey'. Verlegen glimlachte hij naar me, en god, wat was hij schattig. Door mijn telefoon werd ik uit mijn trance gerukt. 'Hai' mompelde ik nadat ik de telefoon had opgenomen, en toen ik hoorde wie het was zuchtte ik. Mijn moeder belde ongelofelijk vaak, en ze had me al die keren gezegd dat ze naar me toe wilde komen, maar ik hoefde haar niet meer te zien. Daarom drukte ik het gesprek weg. Joey keek me vragend aan. Aangezien ik geen zin had om te praten, keek ik op mijn telefoon en zag dat het al laat was. 'Ik moet gaan..' mompelde ik, en ik wilde wegrijden, maar Joey trok aan mijn teugels.
'Zie ik je nog?' mompelde hij met een rood hoofd. Ook mijn wangen werden warm, en verlegen stamelde ik: 'Nou.. wat dacht je van morgen middag?' Opgelucht keek hij me aan, en trok zijn schouders op. 'Is goed, morgen, hier?' Ik knikte, en ik probeerde heel hard niet zijn kant op te staren, want niet lukte. Hij was al even verlegen, maar voordat hij wegreed boog hij zich nog even naar me toe en gaf me een kusje op mijn wang. Met nog altijd een rood hoofd, maar met een gelukkig gevoel, reed ik naar huis.