Hoofdstuk 2
Anna keek me opeens verbaasd aan. 'Maar wat doe jij hier?' Even stond ik met mijn mond vol tanden. Waarom had ze juist die vraag moeten stellen? 'Ik eh.. Ik was even aan het rennen.' Het was dan misschien de waarheid, toch klonk het ongeloofwaardiger dan elke andere leugen die ik had kunnen vertellen. Ik zag dat Anna's wenkbrauwen omhoog schoten en dat ze een blik wisselde met de jongen. 'En met rennen bedoel je-' Ze kreeg geen tijd om haar zin af te maken, want opeens voelde ik hoe twee sterke armen me vannachter vastgrepen en me optilden. Ik slaakte een hoge snijdende gil.
'Laat me los!' gilde ik, en ik sloeg met twee vuisten op zijn rug, maar hij liet me niet gaan. Niet nog een keer. De tranen vloeiden over mijn wangen, wat had ik dan ook gedaan? Had ik echt gedacht dat ik zomaar van hem had kunnen vluchten, dat hij me niet zou kunnen vinden? Zo hard als ik kon zette ik mijn nagels in zijn rug, en van schrik en pijn vloekte hij. 'Jij stomme bitch!' Ik voelde hoe iets zwaars op mijn achterhoofd terecht kwam. Mijn greep verslapte en alles voor mijn ogen vervaagde tot zwart.
Later werd ik wakker in een in eerste instantie onbekend huis. Alles was wazig, waardoor ik eerst een paar keer met mijn ogen moest knipperen voordat ik alles scherp zag en het huis herkende. De woonkamer van het grote, gerenoveerde landhuis was na al die jaren nog steeds hetzelfde, ingericht met de moderne meubels die op de een of andere manier toch een geheel vormden met de oude en stoffige patronen op de muur en het verweerde hout op de vloer. 'Ze is wakker' hoorde ik een heldere stem naast mijn hoofd zeggen. Nog voordat ik naar zijn gezicht had opgekeken, wist ik dat de stem van hem was. Het was een mooie stem, zacht en toch hoorbaar door de helderheid ervan. Toen richtte hij zich op mij. 'He, hoe gaat het? Hij heeft je behoorlijk hard op je hoofd geslagen, dus..' Hij keek me afwachtend aan, en ik kuchte snel om mijn stem te hervatten.
'Het gaat.' Ik gaf hem een zwak glimlachje, die hem zichtbaar niet gerust stelde. Met een soepel gebaar liet hij een koele vinger op mijn voorhoofd rustten, maar veel te snel haalde hij hem eraf en draaide hij zich om. 'Leeft ze nog?' Ik hoorde Anna's melodieuze stem en keek op. Glimlachend stond ze in de deuropening en keek ze op me neer, maar veel te snel veranderde haar glimlach in een bezorgde blik. 'Ze heeft toch geen hersenschuddig he?' De jongen haalde zijn schouders op en stond op het punt om haar vraag te beantwoorden, maar ik wrong me ertussen. 'Nee Anna, het gaat geweldig. Ik herinner me nog wie ik ben!' Ik probeerde het zo vrolijk mogelijk te zeggen, maar het klonk eerder hysterisch. 'Maar goed, ik moet nu echt gaan, bedankt voor dit eh.. alles.' Het liefst was ik opgestaan en de kamer uitgerend, maar mijn benen hielden me tegen. Ik wankelde even voordat de jongen me weer terugduwde op de bank.
Zuchtend steunde ik met mijn armen op mijn knieën. Anna en de jongen, Josh, waren boven koffers aan het inpakken. Ze hadden maar doorgevraagd en doorgevraagd, en uiteindelijk had ik alles aan ze moeten vertellen. Ergens vond ik het fijn dat ik mijn verhaal had kunnen doen, maar het maakte me ook bang. Wat als hij erachter kwam? Diezelfde vraag had ik aan Anna en Josh gesteld, en ze hadden hem bijna lachend aan de kant geschoven en iets gemompeld over verhuizen. Ik wist dat van hem vluchten gevaarlijk was, en ook dat hij ons achter na zou komen. Het betekende dat ik mijn hele leven zou moeten vluchten..